Watermolenaar met een bijnaam

Van 1660 tot 1665 wordt Dirck Cornelisz houten dirck in de rekeningen van polder K (die pas in 1660 beginnen) als molenaar op de poldermolen genoemd. Na zijn overlijden in 1665 is tot 1672 zijn weduwe Maritge Arents molenaresse zoals uit de rekeningen blijkt. Zo’n weduwe deed dat nooit alleen maar nam een knecht die het feitelijke werk deed. Het kan in 1665 haar oudste kleinzoon Dirck zijn geweest die haar hielp. Deze zou toen ongeveer 28 jaar oud geweest kunnen zijn. Hij kon dan bij Maritgens overlijden in 1672 als vanzelfsprekend de molen overnemen. 

De rekeningen van polder K beginnen in 1660 maar vanaf 1635 moeten er al uitgaven en een molenaar zijn geweest. Het is niet onmogelijk dat Dirck Cornelisz in 1635 is aangesteld op poldermolen K. Hij was toen naar schatting 50 jaar oud. Hij kan dan de verplaatsing van de molen van het land van Michiel de Wael naar de huidige plaats in de bocht van de Blokkersweg, in 1645, hebben meegemaakt. 

Dirck Cornelisz houten dirck.jpg (16464 bytes)

1665

Noch betaelt aende selve Dirck
cornelisz houten dirck, de
somme van veerthien gulden
acht stuijvers over sesthien
dagen arbeijtsloon bij hem aen dese
moolen verdient, dus bij ordonnantie
ende quitantie alhier                         f 14 - 8 -

Rekeningen Polder K


"Dirck Cornelisz houten dirck" staat er vaak in de rekeningen van polder K. "houten dirck" is blijkbaar een bijnaam. Als orginele bijnamen niet ongebruikelijk waren dan ligt het gebruik van Bloothooft als bijnaam ook voor de hand. Maar Bloothooft bleef en het persoonsgebonden "houten dirck" niet.

Van vóór 1645 tot 1650 was er ook een Dirck Cornelisz timmerbaas van de Zuid Schermerwerf, dus mogelijk waren er twee Dirck Cornelisz'en die vlak bij elkaar woonden. Met toenamen tot gevolg. Een opmerkelijke overeenkomst met de situatie na 1657 toen Claes Dircxsz twee maal voorkwam, en de familienaam "Bloothooft" ontstond.