Uitgestorven tak van boeren in Beemster en Schermer

Watermolenaarszoon Pieter Klaasz Bloothooft huwt met boerendochters en verwerft door vererving  midden in de 18e eeuw grote landerijen met boerderijen in de Schermer. Een vergelijking met zijn achterneef Claas Sijmens Bloothooft dringt zich op: ook die verwerft uit de familie van zijn (tweede) vrouw in dezelfde tijd aanzienlijk bezit. In de Schermer zijn Pieter Klaasz en Claas Sijmens zelfs buren in de polder beneden G-H en ze zijn er allebei een tijdje poldermeester. Na het overlijden van Pieter en zijn vrouw Maartje Poland wordt het bezit in 1779 verdeeld over zijn vier dochters en zoon.

De dochters trouwen op hun beurt weer boerenzoons (Water, Schilder, Brandtjes & Conijn, Schol & Morsch) en komen op grote plaatsen in de Beemster  en Schermer terecht. Ook zoon Cornelis Pieters Bloothooft boert in de Beemster.

Diens zonen Pieter en Cornelis krijgen echter geen zoons en dat is het einde van deze tak. Met Cornelis gaat het zelfs erg slecht. Hij moet zijn boerderij in de Beemster verkopen, trekt naar Amsterdam en sterft daar als sjouwer.