Samenvatting

Simon Bloothoofd <IX-9> is een zoon van Pieter Bloothoofd <VIII-7>  en Gerardine de Ruiter, boer, geb. Koedijk 22.9.1883, overl. Woensel 8.3.1959, tr. Elisabeth Groot Koedijk 19.5.1919, wed. Jan Floris Wezel, geb. Akersloot 27.10.1894, do. van Jacob Groot en Ike Kat, overl. 12.5.1961. 4 kinderen.

Het levensverhaal van Simon Bloothoofd is treurig [1]. Opgegroeid in een gezin met veel geruzie waardoor zijn broer Willem en zijn zuster Geert het huis verlieten om er nooit meer terug te keren, moest hij in 1919 bij zijn huwelijk de boerderij van vader Pieter overnemen. Pieter regelde alles. Eerst een vrouw via zijn zuster Sijtje die in Akersloot getrouwd was met Jacob Meier. Elisabeth Groot kwam oorspronkelijk uit Akersloot. Ze was weduwe en had een zoon, Frans Wezel.

Gesorteerde kooloogst in de koolboet. 
(Foto J.P. Geus, 1938) [2]

Verder regelde vader Pieter het zo dat Simon de boerderij en landerijen mocht gebruiken maar dan wel onder de zware last van aflossing en hypotheek bij zijn zusters. Elk jaar moest met Kerst een groot bedrag betaald worden, ook als de prijzen voor de kool nog laag waren. De zusters en met name Johanna en Clazina) waren daar zeer hard mee. Daar is in de winter van 1928 zelfs een deurwaarder aan te pas gekomen toen Simon niet wilde verkopen omdat hij prijsstijgingen voorzag (wat ook gebeurde, maar toen waren vijf treinwagons vol kool al verkocht). Het heeft allemaal diepe wonden geslagen. In 1933 werd hij opgenomen in een inrichting bij Woensel (bij Eindhoven) waar hij in 1959 overleed. Zijn zoon Simon omschrijft hem als iemand die fysiek heel sterk was maar geestelijk eenvoudig.

Ondertussen bleef Elisabeth Groot achter met vier kinderen, Frans Wezel en drie kinderen Bloothoofd (Gerard was jong gestorven in de dramatische jaren). Het land en de boerderij werd verkocht en men kwam in grote armoede. Zoon Simon weet nog dat hij ‘s avonds bij een vrouw een paar droge boterhammen moest halen en er ook nog dankjewel voor moest zeggen. Men voelde een schril contrast met de goede doen van de zusters Johanna en Clazina.

Met de verkoop in 1933 (aan Jan de Lange uit Alkmaar, directeur van de Rotterdamsche Bank Vereeniging) werd de boerderij aan de Kanaaldijk 273 een pachtplaats. Klaas Dissel en Geertje Lont hadden er een kruidenierswinkel. Dat gebeurde in de crisisjaren. “Koedijk was in de tijd te vies om aan te pakken. Alle tuinders hadden schulden”, vertelt Jan Tin. Hij zou na de oorlog als tuinder op de stolp komen [3].

Referenties

[1] Interview met Simon Gerrit Bloothoofd (1976).
[2] J.P. de Geus (1990) Uit de Historie van Koedijk en Huiswaard, Uitgeverij Pirola.
[3]   Noordhollands Dagblad, 199?