Kinderen

Kinderen van Teunis Bloothooft <VII-8> en Maartje Kruijthoff, geboren in Middelie

  1. Pieter Bloothoofd <VIII-8>, geb. 7.9.1857 [get. Jan Pieters Plas, timmerman in Middelie, 48 jaar; Klaas Cornelisz Vink, landman in Middelie, 38 jaar]

  2. Jan Bloothooft <VIII-9>, geb. 11.8.1858 [get. Klaas Cornelisz Vink; Cornelis Schouten, arbeider in Middelie, 26 jaar]

    Geboorteakte van Jan, aangegeven door vader Teunis
    Pieterszoon Bloothooft, ondertekend met T. Bloohooft

     

  3. Willem Bloothoofd <VIII-10>, geb. 15.6.1860  [get. Jan Pietersz Plas, Frank Mulder, arbeider in Middelie, 39 jaar], overl. Edam 18.3.1947 [get. Jacob Bakker, 48 jaar, aanspreker Edam], ongehuwd

    Willem Bloothoofd was het zwarte schaap van de familie. Zijn nichten Jannetje <VIII-9.2> en Trien Bloothooft <VIII-9.4> zijn daar duidelijk over. Hij werd ‘s zomers te werk gesteld in de veenkolonie Veenhuizen in Drente, en was ‘s winters aan de drank in Middelie. Desondanks werd hij 87 jaar oud. Het verhaal gaat dat het eerste kind van Grietje Franke, dat bij haar huwelijk met Pieter Bloothoofd werd erkend, van Willem was. Sterker nog, dat alle kinderen van Grietje van Willem waren. En dan wisten Jannetje en Trien niet eens dat Grietje, Willem en Pieter neven en nicht waren…

    Dat verhaal wordt ondersteund door talrijke veroordelingen voor de rechtbank van het arrondissement Haarlem (archiefnr 452) waardoor we meer weten van hem dan vele anderen.
    1879 (inv.nr 335, vonnis 166), samen met zijn broer Pieter hebben ze op 18 mei om 12 uur 's nachts bij gelegenheid van de kermis in Middelie in de herberg van Nicolaas Schoep, Tijmen Groen, bakkersknecht uit Kwadijk in de danszaal aangegrepen en naar de naastliggende werkplaats gesleept en daar geslagen waarbij bloed uit zijn neus droop. Er wordt geconstateerd dat de verhouding tussen de jongelingschap uit Middelie en Kwadijk veel te wensenoverlaat. Ze krijgen ieder 7 dagen cel.
    1884 (inv.nr 340, vonnis 144), op 26 januari 1884 heeft hij te Oosthuizen de korporaal Hermanus van den Hoorn, die aldaar aan de in aanbouw zijnde spoorweg werkzaam was, zonder enige aanleding moedwillig en gewelddadig tegen het lijf gelopen (zodat die tegen de grond is gevallen) en hem daarbij tevens uitscheldende voor "smeerlap en kreng". Dat kost hem 15 dagen celstrafe en twee boetes, van 8 en 2.5 gulden, die gecompenseerd kunnen worden met ieder een dag celstraf.
    1887 (inv.nr 343, vonnis 443) geen scan beschikbaar
    1888 (inv.nr 344, vonnis 412), hij verschijnt niet ter zitting. Op 7 augustus 1888 was hij in de Purmer onder Monnickendam in de gelagkamer van de herberg van Jacob Klok terwijl hij zich in kennelijke staat van dronkenschap bevond en twist begon te zoeken en te vechten met aanwezigen warbij hij de orde verstoorde en door met een mes te zwaaien de veiligheid van de aanwezigen bedreigde. Hij werd door de ook aanwezige burgemeester Lavrijsen van Heenvliet aangemaand zich rustig te gedragen waarna hij hem heeft beledigd 'ik heb schijt aan de burgemeester van Monnickendam, jij kent me aars likken'. Hij verzette zich gewelddadig tegen arrestatie. Dat kwam hem op 1 maand en 3 dagen cel te staan.
    1892 (inv.nr 348, vonnis 66), op 30 januari is hij in Edam aangetroffen zonder onderdak, zonder huisvesting, zonder betrekking, zonder vaste woonplaats, zonder middelen van bestaan, zonder beroep. Hij is aangetroffen op het erf van de landbouwer C. de Boer en de rijksveldwachter heeft gezien dat hij de deur van de woning opende, roepende 'goedemorgen, volk' en dat hij daarop drie centen bij de beklaagde bevonden heeft. Dat kost hem twee dagen cel, 2 jaar plaatsing in een rijkswerkinrichting en teruggave van drie centen.
    1892 (inv.nr 348, vonnis 195), timmerman, in de nacht van 14 op 15 januari 1892 heeft hij samen met Olof Drijver, arbeider uit Schardam, in de Beemster 20 eenden bij landbouwer Christiaan Berkhuizen gestolen en naar Pieter Bloothooft gebracht, waarna Chirstiaan Berkhuizen de volgende dag de eenden heeft herkend. Ze worden allebei veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf.
    Uit het bevolkingsregister blijkt dat Willem op 6 juni 1894 uitgeschreven wordt naar Veenhuizen.
    1895 (inv.nr 354, vonnis 76) geen scan beschikbaar
    1895 (inv.nr 355, vonnis 252) geen scan beschikbaar
    1897 (inv.nr 359, vonnis 242), op 17 augustus maakt hij zich schuldig aan bedelarij in Kwadijk en wordt veroordeeld to 2 dagen cel en 3 jaar tewerkstelling in een rijkswerkinrichting.
    1901 (inv.nr 367, vonnis 410), genoemd als timmerman, op 18 oktober 1901 heeft hij aan de kerkbuurt in Kwadijk met het argument om onderstand te bekomen aan Maartje Waagmeester in bedelende houding gevraagd om een paar centen, althans om liefdegift. Dat levert hem een veroordeling voor eenvoudige bedelarij, 5 dagen cel en drie jaar in een rijkswerkinrichting.
    1908 (inv.nr 381, vonnis 288), op 15 juli 1908 aangehouden wegens bedelen bij Pieter Klein in de kerkbuurt van Kwadijk omdaarvoor brood te kopen waarna hem 2 dubbeltjes ter hand werd gesteld. Daarbij heeft de beklaagde opgegeven dat hij tot werken in staat is en wat de rechtbank met het oog op de beklaagdes krachtig uiterlijk niet twijfelachtig voor komt. Het betekent 3 dagen cel en 1 jaar en 6 maanden in een rijkswerkinrichting.