Levensverhaal

Levensverhaal, uitgesproken door Gerrit Bloothooft bij de crematiebijenkomst van zijn vader in Schagen op 23 april 2004. De autobiografie die hier ter sprake komt zal te zijner tijd op deze site verschijnen.

Onze vader en opa Teun is zondag vredig ingeslapen, in zijn eigen huis zoals hij heeft gewild. In het half jaar ervoor heeft hij waardig en gelukkig zonder pijn al zijn sterke lichamelijke mogelijkheden ingeleverd. Daarbij werd hij gesteund door een groep geweldige mensen. Laura en Eta stonden altijd voor hem klaar. Daarnaast werd hij uiteindelijk thuis permanent verzorgd door Donicia, Karin, Jeanette, Joke, Tiny en al die andere verzorgenden, die hem met liefdevolle betrokkenheid hebben bijgestaan. Wij zijn hen daar, met Pa, zeer dankbaar voor.

Ik heb rond de baar een aantal attributen neergelegd die bij Pa horen en rond welke ik wat over hem wil vertellen. Hij hield zeer van het dorp waar hij in 1919 als tweede zoon van bakker Teunis Bloothooft en Antje de Bood werd geboren, St.Maartensburg in de Zijpe. Toen we een aantal jaren geleden nog met zijn allen naar de Zijpe fietsten, stonden we stil op de Westfriese zeedijk en zei Pa uit de grond van zijn hart dat dit voor hem het mooiste stukje aarde was. Ik denk dat hij er een gelukkige jeugd heeft gehad, in de oude bakkerij die daar op de foto staat. Het was een oud huis, in die tijd al zeker 130 jaar oud, en daar rook het ook naar. Er werd door opa en opoe hard gewerkt, maar er was ook veel plezier; de oude liedjes die Pa de laatste jaren onder het stofzuigen met Laura zong heeft hij daar vast geleerd. Helaas brandde de oude bakkerij in 1926 af en kwam er een nieuwe.

Zoals het hoort was Pa ook een kwajongen. Hij raakte verschillende malen onbedoeld te water in de Grote Sloot, en ja, dacht zelfs over een leerlingstaking op de de lagere school toen de kinderen niet meer buiten het schoolplein mochten spelen. Maar hij viel hij op. Hij kreeg bijles van meester Roep, een man die verder kwam dan de Zijpe en wel naar Frankrijk reisde en vandaar Pa een kaartje stuurde. Dat maakte misschien de eerste ambities in Pa wakker, ambities die niet in de Zijpe zelf te verwezenlijken waren.

Mijn opa en opoe hebben het hem mogelijk gemaakt om naar de ambachtschool in Alkmaar te gaan, om timmerman te worden. Daar ging hij heen met de tram. Bij ons thuis waren de spannende verhalen daarover legendarisch, ze konden niet vaak genoeg aan de eettafel worden verteld. Ook in Alkmaar ging het goed op school en de directeur adviseerde om verder te studeren. Maar het was midden in de crisistijd en het benodigde geld kon niet worden opgebracht. Pa ging aan het werk als timmerman in de kop van Noord-Holland. Hij heeft dit gelukkig allemaal, en het meest uitgebreid over het leven in St.Maartensbrug, gedurende de afgelopen 15 jaar opgeschreven, toen ik hem daar uiteindelijk met een leeg perkamenten boek toe heb overgehaald. De autobiografie over zijn jeugd en werk ligt er nu, het is een prachtig document geworden dat ik nog wel breder toegankelijk zal maken. Zijn timmerkunsten heeft hij ons later in het schuurtje bij het huis, waar een werkbank en de gereedschapskisten stonden en het wemelde van enorme kruisspinnen, geleerd. Samengevat: je moet je gereedschap het werk laten doen. De reischaaf ligt daar. Zoals het hoort op zijn kant want Pa was zuinig op zijn spullen.

Naast het werk heeft Pa in de avonduren doorgestudeerd voor bouwkundig opzichter op HTS niveau en zo de basis gelegd voor zijn latere carrière in Alkmaar, waar hij in 1951 ging wonen. Inmiddels was hij in 1943 met mamma en oma Neeltje getrouwd en was Marianne in St.Maartensburg geboren. In Alkmaar volgden ik en Tom. In de 32 jaar die Pa voor de gemeente Alkmaar werkte, uiteindelijk als hoofd van de afdeling Bouwkunde, heeft hij talloze gebouwen van maatschappelijk nut helpen realiseren. Zijn collega's hebben die bij zijn afscheid in 1982 in een indrukwekkend overzicht voor hem samengevat, dat hier ook hoort te liggen.

Voor ons was zijn belangrijkste bouwwerk echter ongetwijfeld het huis aan de Westerweg, dat hij in 1957 bouwde, en waar we prachtig hebben gewoond. Op vakanties kon Pa terecht zijn bouwkundige interesses niet onderdrukken en we hebben vooral veel kerken moeten bekijken. Kerk in, kerk uit. Ik vrees dat mijn kinderen over mij hetzelfde zullen zeggen. Maar we leerden van hem de kenmerken van romaanse, gotische, renaissance, barokke en neo-gotische stijlen. En allerlei typen dakpannen herkenden we al van verre.

Naast zijn werk was Pa ook in het verenigingsleven heel actief. Dat begon al in St.Maartensbrug waar hij lid was van de turnvereniging sss-dindua, later zelfs ere-lid. Met zijn uitstekende fysieke conditie bracht hij het tot het turnkeurcorps Noord-Holland Noord, waarvan ik zijn embleem heb meegebracht. Ik was altijd onder de indruk van de foto waarop de mannen in het weiland op de brug een handstand maken - ik heb het ze nooit na kunnen doen. In de toneelvereniging van het dorp speelde Pa ook mee, zoals in het ongetwijfeld plaatselijk beroemde toneelstuk 'Het hoedje van Marius'. In de vijftiger jaren werd Pa in Alkmaar lid van de bridge-vereniging ABC, waarvan ik me herinner dat we een keer eindeloze slingers van bridgekaarten moesten maken voor de viering van een jubileum. Dat hij in de afgelopen jaren weer lid werd van ABC en vorig jaar nog clubkampioen was, kenmerkt zijn intellectuele capaciteiten. Een kaartspel kan hier niet gemist worden.

Tot 1962 werd alles gefietst. In de jaren dertig ging Pa met neef Jaap op de fiets heen en terug van St.Maartensbrug naar Beets om te dansen in het café van zijn oom Teunis. En ik zat vele jaren voorop de stang tijdens de zondagse fietstochten door de omgeving van Alkmaar; op den duur went dat wel aan de billen. Pas toen ik elf jaar was kwam de eigen fiets en ik heb dierbare herinneringen aan de bruggetjestocht in de Daalmeer, de tocht via de Kalkovensweg naar het Woud, de duinen, de zee, en Bergen, en de tocht naar het Schermereiland, waarvan we toen nog niet wisten dat daar de bakermat van de familie Bloothooft lag. Maar in 1962 kwam dan de Fiat 1100, de roemruchte BP-10-63. Wij opgepropt op de achterbank naar St.Maartensbrug en op vakantie. Als middelste kind moest ik kaartlezen, van welke vaardigheid ik later veel plezier heb gehad, maar ik moest het niet wagen een fout te maken. Dat gebeurde gelukkig ook niet vaak. En Pa maar poetsen op die auto.

In de jaren zestig was Pa lid van het regionaal bestuur van het Prinses Beatrix Fonds, waarvan ik me vooral de Pasar Malam herinner die hij in het kader van de aktie "In Holland komt een Huis" mede organiseerde, en waar een flinke bijdrage voor de bouw van een Mythylschool in Bergen uit voortkwam.

Zoals altijd heeft Pa zich voortdurend verder willen ontwikkelen. In deze jaren werd hij lid van de vrijmetselaarsloge "De Noordstar". Dat ging toendertijd een beetje buiten ons om, ook omdat er al wat donkere wolken samenpakten. Maar de loge en de daar ondervonden vriendschap zijn altijd heel belangrijk voor hem geweest en de passer en winkelhaak horen hier te liggen.

De moeilijkste jaren kwamen begin jaren tachtig waar we ieder op eigen wijze pijn over hebben gehad. Helaas zijn we vandaag niet compleet. Pa bouwde een nieuw leven op en was daarin gelukkig, tot dat in 1992 ruw werd gebroken door het overlijden van An. Met bewonderswaardige veerkracht heeft hij echter in de laatste 12 jaar inhoud aan zijn leven weten te geven. Hij reisde en fietste veel, hij genoot van de Seniorenclub en bridgete graag.

Pa was een echte twintigste-eeuwer. Een veelzijdig, werkzaam man, die echter niet altijd alle kanten van zichzelf liet zien. Bijna vijfentachtig jaar geleden geboren in St.Maartensburg, een dorp zonder stromend water, gas en electriciteit, en met huisjes boven de sloot, zich opwerkend tot een gezichtsbepalend Alkmaars bouwkundige, om ten slotte een paar jaar geleden nog te leren werken met een computer. Die spanningsboog was groot, misschien soms te groot. Maar er valt veel te bewonderen in zijn volle leven dat nu ten einde is.

Hij ging in vrede. Laten wij hem met vrede in ons hart bewaren.