Levensloop

“Als Jacob 12 jaar is [zijn ouders zijn kort daarvoor overleden] verlaat hij in 1877 de lagere school en gaat uit werken bij een boer waar hij dan dag en nacht verblijft, zoals gebruikelijk is. Zo komt hij terecht bij de familie Reyne die halverwege de Krommeniedijk een boerderij bezit. Daar neemt Jacob het boerenleven snel in zich op en is een gewaardeerde knecht en dorpsgenoot. Dit leidt er toe dat hij zich op jeudige leeftijd aansluit bij de toneelvereniging “Steeds Voorwaarts” en menig rol zal spelen.

Steeds Voorwaarts.jpg (89008 bytes)

Jacob wordt ouder en krijgt tedere gevoelens voor buurmeisje Niesje Koning. Boer Reyne vindt een bruiloft prima, maar is teleurgesteld als hij hoort dat Jacob weggaat. Niesje heeft namelijk een oom Maarten Rol in Marken-Binnen die paardenkoopman is en Jacob graag als knecht wil hebben. Dus verhuizen zij in 1898 naar bescheiden woning tegenover het café in Marken-Binnen. Groot is de blijdschap als daar op 20 november een gezonde dochter, Guurtje, wordt geboren. Een eerder dochtertje was in 1896 namelijk levenloos ter wereld gekomen.

Jacob toont zich een man met twee rechterhanden. Naast zijn werk helpt hij in huis met alles wat maar nodig is en in zijn schaarse vrije uurtjes haakt hij kleedjes voor de poppenwagen van zijn dochtertje. Hij verheugd zich er al op dat de kleine eenmaal zo ver zal zijn.

Verder is het plezier niet zo groot omdat zijn nieuwe baas een ruwe en onsympathieke man blijkt te zijn die voortdurend snauwt en met iedereen ruzie maakt. Hij is dan ook blij dat hij maar een arbeidscontract voor een jaar heeft want zo werken bevalt hem niet. Na dat jaar worden ze weer met open armen ontvangen door boer Reyne. Nu bloeit Jacob weer op. Hier werkt hij met plezier.

Plotseling krijgt boer Reyne echter typhus en raak volkomen uitgeteld. Jacob springt onmiddelijk in en doet wat hij kan; hij runt het boerenwerk en helpt ook de vrouw van de boer als dat nodig is. Het is een zware tijd maar te overzien als de boer hersteld. Langzaam maar zeker komt deze er bovenop.

Echter, nu wordt Jacob zelf door de ziekte getroffen en ondanks alle hulp van artsen en mensen die hem lief zijn, mag het niet baten. Na slechts 35 jaar moet hij reeds afscheid nemen van het leven. In het hele dorp is het verdriet groot en buren staan vrouw en kind spontaan bij. Ondanks deze hulp besluit Niesje Koning om niet alleen te blijven wonen maar met Guurtje in te trekken bij haar vader Dirk Koning en haar ongehuwde broer Pieter [1].”

Referentie

[1] Relaas van Willem Baartse, Parimariboplein 38hs, 1058 HT Amsterdam.