Watermolenaar

Dirk Bloothooft volgt officieel op 15 maart 1780 zijn moeder Trijntje Sijmens als molenaar in poldermolen K op. Hij zal echter al veel eerder het feitelijke werk gedaan hebben en met zijn gezin in de molen hebben gewoond, terwijl zijn moeder inwonend was. Kort na zijn officiële aanstelling wordt hij gecorrigeerd door de dijkgraaf: “Dirk Bloothooft, Poldermolenaar van de polder K gecorrigeert over seekere brutale uijtdrukkinge tegens de Poldermr Huijbert Jansz. Met sterke recommandatie sig in ‘t vervolg daar van te menageere”. Was het een uiting van woede in armoedige omstandigheden?  Hij wordt met zijn gezin in 1784, vlak voor de geboorte van het laatste kind Jan, opgetekend in het familieboek van de armenvoogden. Ze krijgen 24 duiten per week boven de f 1-13-1 van het molenaarsloon. Zoon Cornelis is dan met 16 jaar al ‘buijtelast’ en verder zijn er Geertje van 13, Pieter van 11, Claas van 7, en baby Jan van 3 maanden. Soms is er zomers geen bedeling nodig omdat er dan wel extra werk te vinden is. De alimentaties gaan door tot 8 juni 1796. Dat zal er mee te maken hebben dat zijn vrouw Dieuwertje op 17 mei van dat jaar is overleden. Zou de alimentatie duiden op een langdurige ziekte van Dieuwertje?

Er blijven ook problemen met het werk. Op 23 september 1797 wordt Dirk Bloothooft bij de dijkgraaf ontboden over zijn krooswerk. Hij moet dat binnen 14 dagen doen want anders krijgt hij een boete. Ook op 27 september 1800 wordt gemeld “De moolenaar van Polder K belooft beterschap en heeft met een dag werken zijn kroosen gedaan: is geexcuseert[1]. Laat Dirk werk liggen om elders geld te verdienen, laten de jaren zich gelden, of heeft het er mee te maken dat hij er zonder vrouw na 1796 alleen voorstaat?

Bij zijn overlijden in 1806 laat Dirk 3 ongehuwde kinderen na en wordt hij in de Schermeer begraven. Dat zal bij het Zwarte Kerkje zijn geweest. Hij wordt als molenaar opgevolgd door zijn jongste zoon Jan. Van de andere kinderen is niets meer vernomen.

Het blijft opmerkelijk. Dirk en zijn broer Sijmen blijven molenaars aan de Schermer zuidkust en leven er in zeer armoedige omstandigheden. Zij zijn kleinkinderen van Simon Bloothooft <III-1>, evenals hun familie in de Oudorper tak waar een aantal leden  het via huwelijk met rijke boerendochters tot welstand bracht. Het leidt tot extreme sociale verschillen binnen enkele generaties. Bovendien ging ieder zijns weegs, van nader contact en ondersteuning tussen generatiegenoten lijkt geen sprake. Toch moet men elkaar gekend hebben. Het lot kan grillig zijn.

Referentie

[1] Schermeer, resoluties van dijkgraaf en heemraden 1790-1798, 1798-1807