Watermolenaar

Cornelis Bloothooft werd op 6 april 1743 als molenaar op poldermolen K in de Schermeer aangesteld, direct na het overlijden van zijn vader op 4 april. Hij was op dat moment al 8 jaar getrouwd met Trijntje Sijmens en had 6 kinderen, waarvan er nog 3 in leven waren. Het is niet ondenkbaar dat het gezin al op de molen woonde gezien de verwijzing naar de Blockerweg bij de doop van Meiner in 1739, en dat Cornelis zijn vader Sijmen onderhield. In 1749 blijkt uit het belastingskohier [1] dat hij met vrouw en drie kinderen op de molen woont. Hij moet 16 stuivers per maand betalen voor bemalingsomslag. Daaruit blijkt dat de kinderen die tussen 1743 en 1749 zijn geboren allen overleden zijn.

Elk jaar vinden we in het register van de zeilenschouw [2] tussen 1743 en 1749 (einde register) de naam van Cornelis Bloothooft in Polder K. Daar blijft het bij, tot hij in 1756 overlijdt en op 11 augustus zijn weduwe tot molenaresse wordt benoemd [3]. Op het loon wordt jaarlijks vier gulden ingehouden voor de armen van de Schermer, volgens een besluit van 1755; een laat effect van het request van de molenaars van 1663.

Trijntje Sijmens blijft officieel molenaresse tot haar overlijden in 1780, maar dan is ze al bijna 80 jaar oud. We mogen wel aannemen dat haar zoons Sijmen en Dirk, die in 1756 bij het overlijden van hun vader 18 en 14 jaar waren, voor hun moeder hebben waargenomen.

In 1743 kreeg Cornelis uit de erfenis van zijn vader 1/3 van 3 morgen land in de Blokkers (totale waarde 900 gulden). Dit land werd echter door zijn broer Claas van hem en zijn zuster gekocht. Veel heeft het geld hem niet geholpen want behoudens de periode van zijn huwelijk en kort daarna, wanneer hij tot de 4e classe voor de belasting werd gerekend – en dus enig vermogen had – was het verder pro deo. Armoede dus.

Dat wordt later bevestigd als zijn weduwe Trijntje Sijmens in 1776 op 75 jarige leeftijd ingeschreven wordt in het familieboek van de gealimenteerden in de Schermeer. Zij krijgt dan als molenaars weduwe f 16-11- per jaar en van de roomse kerk elke week 15 stuivers. Daarnaast uit de armenkas elke week 6 broden, 11 en later 26 stuivers, en jaarlijks 10 ton turf tot haar dood in 1780.

Referenties

[1] Schermeer, verpondingskohier 25 januari 1749
[2] Schermer, register van gehouden zeilenschouw 1732-1749
[3] Schermer, resoluties van dijkgraaf en heemraden 1750-1756