Boerderij 113

Cornelis Bloothoofd had een boerderij aan de Zuideinde van Schellinkhout. Daar woonden later Dirk Bloothoofd en Zwaantje Beemsterboer. Vervolgens hebben Geer Bloothoofd en Gerrit Palenstein er nog gewoond, maar toen werd de boerderij verkocht. In de jaren 90 is hij afgebroken en kwam er nieuwbouw.

Boerderij in de jaren dertig

Vlak voor de sloop, de dakpannen gaan er al af

Op een karbeel kerfde Cornelis
Bloothoofd zijn initialen Cornelis
BlootHoofd. Pas bij de sloop viel
dat op.

Bij de sloop van de boerderij, door Geer Palenstijn-Bloothoofd

Pand 113

Besseling is druk aan 't slopen
Er wordt van alles bloot gelegd
En het lot van het oude huis
Is hiermee voorgoed beslecht
Een keldertje en de oude putten
Nieuwsgierig blijft men toch altijd
Naar het werken en het streven
Van mensen in vervlogen tijd
In 1911, dat is bekend
Oomes die werd kastelein
Want hij kocht de Keizerskroon
Om hiermee tuinder af te zijn
't Was in datzelfde jaar dus
Dat slager Bloothoofd zijn woning kocht
Want naar een huis met bogerd
Had hij al heel lang gezocht
Eigenlijk kwam Crelis Bloothoofd
Net op tijd inde kerkebuurt
Want de feestkranten van Leguit
Die waren zo juist verstuurd.
Een zilveren feest in Café Willem Spree
Van Cornelis Leguit en Grietje Laan
Die namen zag je met grote letters
Voorop de feestkrant staan
In die tijd duurde een bruiloft
Dikwijls tot aan de morgen
Maar na elke feest beginnen dan
Toch weer opnieuw de zorgen
't Werd 1920, en Bloothoofd zei:
't Gaat me wel wat aan het hart
Maar ik koop in 't Zuid-end m'n pandje
Weer terug van slager Bart
En hij werd in de kerkebuurt
Door zoon Dirk toen afgelost
Al heeft dat in de loop der jaren
Heel wat zweetdruppels gekost
Dure koeien, 't werd crisis
Voor velen en bekend verhaal
Als ik dat hier neer zou schrijven
Geloof je 't nu niet allemaal
Maar al deden op de Veiling
De rode bessen slechts 1 cent
De crisis bleef voor hun drie meiden
Zoveel mogelijk toch onbekend.
't Werd schapen melken, bessen plukken
Lelie kralen en violezaad
Peren zoeken en bollen pellen
Zoals dat in 't gemengd dan gaat
Maar iedere keer als je weer thuis kwam
En stond je in de achterdeur
Dan rook je steeds weer in die koegang
De vertrouwde, muffe geur.
Zwaluwen in 't voorjaar
Flitsend langs 't vierkant
Die ik steeds heb vergeleken
Met matrozen in een want
Met zware storm in de bedsteę
Dan sliep je in een wip
Omdat je je veilig voelde
Bij 't kraken van dat oude schip
Toen de kolfbaan nog van hout was
Hadden we balmuziek op bed
Omdat we de koegangraampjes
Wijd open hadden gezet
En achter 't toneel, op 't kippehok
Daar hadden we de grootste jool
Al vingen we door kiertje
Slechts een glimp op van Daan Pool.
Vaak leverden die koegangraampjes
Ons muziek op en vertier
Ook bij Buur Jan en Maartje
Hadden we altijd plezier
Platen draaien op de de pick-up
Glaasjes ranja en zo meer
Schuil honken tussen de coulissen
Slotrepetities kijken, menig keer
Door de smalle steeg ertussen
Gingen we wekelijks naar de zang
Repeteren met Polyhymnia
Dat was voor ons van groot belang
Bonzen op de staltjesramen
Ieder vond dat een vermaak
Niemand die ooit reageerde
Toch was 't elke week weer raak
De parkeerplaats, bakkerij, café
metamorfose van de buurt
We kwamen ook nu tot de conclusie
Dat alles niet zo heel lang duurt.
Nic, ik wens je veel succes toe
En ik maak me sterk
Met zoveel moed en ook vertrouwen
Dat dit wordt een levenswerk.
Maar ...  langs 't tuinpad van mijn vader
Zag ik de hoge bomen staan
Ik ben geen kind, en ik weet nu beter
Het is voorgoed voorbij gegaan.

Geer P.B.