Het ontstaan van de molengang aan de Schermer Zuidkust

Zuidkust foto.jpg (22109 bytes)
Foto van voor 1929 van de Schermer zuidkust vanuit het zuiden (Molens in Noord-Holland, p163). 
Op de voorgrond de bovenmolen no 2. De dijk naar links volgend zien we verder de bovenmolens
3 en 4 en dan de middenmolens 5, 6, en 7. Vaag op de achtergrond de andere midden- en
bovenmolens.

Van de 16 molens die eens de zuidkust van de Schermer polder vormden, staat er nu helaas geen één meer. Alleen aan het landschap, de resten van molenwerven, de kolken en sloten, kunnen we nog zien waar de molens stonden. De molens hebben bij de inpoldering van de Schermeer niet toevallig een plaats gekregen. Tijdens de bedijking is gaandeweg het plan gevormd hoe men het beste gebruik kon maken van de omstandigheden ter plekke om de meest effectieve bemaling van de toekomstige polder mogelijk te maken. Omdat ons land overwegend westenwinden kent die het polderwater naar het oosten stuwen staan de molengangen aan de oostzijde van de polder.  Bij Driehuizen was er oorspronkelijk een hogere uitloper in het Schermermeer, de Blockers. Deze vormde een natuurlijke basis voor de bouw van een molengang. Men had ruimte nodig omdat besloten was dat het water in drie trappen van het polderniveau naar de ringvaart moest worden gebracht.

De onderstaande kaart is tijdens de bedijking in 1632-1633 gemaakt door Baert Claesz. We zien dat de ringdijk en ringvaart Driehuizen nog niet bereikt hebben. We zien ook dat een ruwe schets is gemaakt van de toekomstige molenwerven. Twintig zijn er getekend langs de rand van de ringvaart, allen op bestaande hoogten. Ze werden onder supervisie van Jan Adriaensz. Leeghwater gebouwd. Hij was bezig met "fabriceren ende ordineren int stellen ende aenwijsinge van plaetse noopende de molens tegen de Vuijlegracht ende Driehuijsen mitsgaders t heijen metselen en setten van de waterloopen ende t drooch houden van dien als anders" (Belonje, 1933).

Polder_K_Baert_Claesz_1632.gif (81927 bytes)
Bedijkingskaart van de Schermeer, Baert Claesz, 1632-1633

In juni 1634 werd de ringdijk van de Schermeer gesloten en kon begonnen worden met malen. Maar eerst werden er in 1634 molenaars aangesteld [Schermerarchief 3-1 memoriaalboek dijkgraaf en heemraden 1633-1634]. Er is een lijst van de eerst aangestelde molenaars, met hun molen die genummerd is 'beginnende agter Outdorp gaende naer Oterlijck en soo voorts om de ring ' met daarbij die van de zuidkust.

De vier molens bij Westgraftdijk zijn al voor droogmaking verplaatst. Op 21 september 1634 besluiten Dijkgraaf en Heemraden "de twee bovenmolens bewesten de vuijle gracht te doen amoveren ende versetten bij gelegentheyt ende van twee middelmolens te maecken een gang". Zo kreeg gaandeweg, gedurende de droogmaking, de zuidkust vorm, met midden- en ondermolens.  Zestien molens zijn er tussen Driehuizen en Westgraftdijk gebleven, in een compositie van drie molengangen op de Blockers. Twee molens op de Blockers zijn op de kaart van Baert Claesz doorgestreept, maar ze zijn er wel gekomen. In mei 1635 was de polder droog en konden wegen en vaarten worden gebaggerd.

We zien ook dat men de Blockersweg in eerste instantie wilde doortrekken naar de Driehuizerweg. Omdat er echter een molentocht moest komen van de Zuidervaart naar de Blockers is dat laatste deel van de weg doorgestreept en omgelegd langs de tocht.

Er bestaat een unieke detailkaart van de Blokkers uit de beginperiode van de bedijking die, gezien de vele details, waarschijnlijk de werkelijke situatie ter plekke beschrijft. Links zien we twee bovenmolens (no 11 en 12), boven twee middenmolens (no 8 en 9), en rechts vier ondermolens (no 16, 15, 14, 13). De onderkolk loopt hier nog parallel aan de bovenkolk. In 1650 werd de onderkolk bij de linker middenmolen omgebogen langs de oostelijke rand van de kavels B en C om daar een hier nog niet getekende vijfde ondermolen (no 12) te bereiken. Niet alleen de nieuwe verkaveling in kavels A, B, C en D is getekend maar ook de oorsponkelijke verkaveling (met de aanduiding Clein Blockers) in kavel A. Sijmen Dircks Bloothooft verwerft rond 1730 1/3 van kavel B.

Blockers_verkaveling.gif (122897 bytes)
Bedijkingskaart van de Blockers, met in sectie A nog de oude verkaveling

De kavelkaart van 1635 van Claes Jansz Visscher en de latere kaarten van de Uitwaterende Sluizen van West-Friesland en Kennemerland die daar wat de Schermer betreft op gebaseerd lijken, zijn niet precies wat betreft de details van de zuidkust van de Schermer. De onderstaande (detail)kaart van de Uitwaterende Sluizen van 1846 geeft wel een precies beeld van een situatie die al vanaf het midden van de 17e eeuw heeft bestaan. De sloten en vaarten (groen) voeren het water uit de polder aan, dat via vijf ondermolens (groen) in de onderkolk (rood) wordt uitgeslagen. Vijf middenmolens (rood) slaan op hun beurt het water in de bovenkolk (blauw). Zes bovenmolens overbruggen ten slotte het niveauverschil met de ringvaart.

Molengang_Zuid.gif (98348 bytes)
Kaart van de Uitwaterende Sluizen van West-Friesland en Kennemerland, 1846

Hetzelfde beeld, maar omgekeerd, zien we in de zeer precieze kadastrale kaart van A. van Diggelen uit 1833. We geven die in een apart venster sterk vergroot weer. Daarop is te zien dat de bovenmolens geen land hadden, wat wel het geval was voor de midden- en ondermolens. Ook zien we meestal, maar niet altijd, een schuurtje. Poldermolen K had noch land noch schuur.

De onderstaande kaart is uit de atlas van Blaeu (1662) en geeft de situatie van de verkaveling in 1635. De kaart is in feite identiek aan de kavelkaarten van Claes Jansz Visscher, Pieter Wils en S. van Esveldt uit 1635 zelf, maar is duidelijker. De twee molens bij Westgraftdijk maar zijn in 1634 al verplaatst. Omdat de grenzen van het oorsponkelijke land nog aangegeven zijn op de kaart, is fraai te zien hoe de poldermolen K op een uitloper bij de Blokkers is geplaatst. Er staan in totaal 12 boven- en middenmolens aan de zuidkust getekend. Het is de vraag of de derde molen vanaf Driehuizen er is geweest want die staat niet op de bovenstaande detailkaart van de Blokkers. Ook zijn er maar twee ondermolens op de Blokkers getekend en op de detailkaart al vier. Het is niet onmogelijk dat de twee molens bij Westgraftdijk in 1634 als ondermolen op de Blokkers zijn bijgeplaatst.

Kaart zuidkust Blaeu.jpg (117626 bytes)
Kaart van de Schermer van Blaeu (1662)

Iets latere kaarten, zoals de onderstaande van de Uitwaterende Sluizen van Kennemerland en Westfriesland van 1680, geven niet alleen de kavelindeling maar ook de eerste boerenplaatsen. Wat molens betreft is de kaart niet precies. De poldermolen op kavel 2 (x) geeft evenals op de kavelkaart van Blaeu de oude plaats van poldermolen K voor de verplaatsing naar de bocht in de Blokkersweg in 1645 weer. Er is een schuine verbinding met de onderkolk. Een tocht loopt richting Blokkersweg. Deze situatie is in de kavelscheiding van de kavels 310, 311 en 312 op de kadastrale kaart van 1833 nog steeds te zien!  En ook nu (in 2000) vertoont de sloot die de kavels daar scheidt nog een duidelijke knik. De definitieve plaats van poldermolen K is overigens ook goed ingetekend. Van de middenmolens (genummerd 5, 6, 7, 8, 9) ontbreekt op de kaart middenmolen 8. De ondermolens op de Blokkers zijn ook incompleet ingetekend (genummerd 12, 13, 14, 15, 16); er staan er drie in plaats van vijf. Nummers 14 en 16 ontbreken. Ook de loop van de vaarten klopt niet helemaal. Stamvader Claes Dirks Bloothooft woonde waarschijnlijk in de 2e middenmolen (no 6 of no 8).

Kaart_polder_K_1682.gif (192067 bytes)
Kaart van de Uitwaterende Sluizen van West-Friesland en Kennemerland, 1680