De verplaatsing

De plaats van poldermolen K bleek na 1635 al snel niet optimaal. In 1645 meldden Michiel de Wael en Claes Fongers Siersma aan de Hoofdingelanden 'de ongelegentheyt van polder K ende dat de poldermolen nootsaeckelijc ten dienste van de polder moet werden verset soo de molen tegenwoordig staet int hoogelant als dat d'selve door de plantagie van voorn. de Wael seer wert verhindert ende sulx gantsch weynich dienst doet.' Michiel de Wael was sinds de kavelverdeling van 1635 eigenaar van kavel 3 en had daarop een boerderij gebouwd zoals we kunnen zien op een detail van de kaart van de Uitwaterende Sluizen uit 1680.

Kaart Blokkers 1680.jpg (36625 bytes)
Oude en nieuwe plaats van poldermolen K

De hoofdingelanden geven Dijkgraaf en Heemraden de opdracht om de molen te verplaatsen naar het laagste deel van het land van Claes Fongers Siersma, de tweede comparant. Deze bezat, ook al sinds de verkaveling in 1635, 5 morgen land in kavel 19, gelegen langs het korte deel van de Blokkersweg (later Bloothoofdsweg) [zie ook Belonje (1933), p112; in het deel van het kavel aan de Zuidervaart stond een smederij (Belonje, p43)]. Het laagste deel van kavel 19 lag oostelijk in de bocht van de Blokkersweg. Dit had wel het bezwaar dat de molen veel dichter bij de weg zou komen te staan dan het minimum van 80 Zijpse roeden die daar voor stond. Schilstra (1971, p 104) geeft de anekdote dat men in 1971 nog wist te vertellen dat poldermolen K stil moest staan  als er een paard en wagen langs moest. Dat lijkt eigenlijk wat overdreven.

Dijkgraaf en Heemraden moesten  kiezen tussen afbreken en opnieuw opbouwen of vervijzelen, dwz. de molen in zijn geheel oplichten en verrollen. [Vervijzelen slaat hier niet op het vervangen van het scheprad door een vijzel]. Omdat vervijzelen 'de molen t'minste sal krencken ende oock  t oncostelijxste soude sijn' werd daartoe besloten. Men gaf Adriaen Cornelisz, vijzelaar uit de Rijp, en andere vijzelaars en meestertimmerlieden de gelegenheid om het land en de molen te bezoeken om een prijs op te maken. Veertien dagen later werd de opdracht 'de molen te vervijzelen ende te brengen opt oostent van de cavel van claes fongers' na een publieke veiling aan de laagste bieder, Jacob Adriaensz van Bergen, voor de niet geringe som van f 1170 verleend. Hij wordt ook genoemd als timmerbaas in het noorderpolderhuis (Belonje, 1933). Hij zou dat tot zijn overlijden op 14 juni 1648 zijn geweest.

De klus werd geklaard. Een geweldige prestatie om zo'n zware molen verrold te krijgen. Molen K heeft dubbele veldkruizen. Dat komt in geen enkele andere Schermermolen voor. Ze zijn waarschijnlijk voor deze verplaatsing aangebracht om de molen extra stijfheid te geven. In 1647 kreeg Michiel de Wael de gelegenheid om de oude molenwerf, kolk en tochtsloot te kopen en aan zijn land toe te voegen. Daarmee verdwenen de laatste tekens van de oude plaats van de poldermolen. Maar nee, toch niet helemaal. Op de kadastrale kaart van de zuidkust van de Schermer van 1833 zijn de kolk en tochtsloot nog uit de kavelscheidingen te zien. En ook nu is de knik in de sloot vanaf de dijk nog zichtbaar.

Molen K traject.jpg (16379 bytes)

             ^   oude positie     gezien vanaf de ringdijk        nieuwe positie  ^