Watermolenaar

In 1683 vinden we de eerste vermelding van Pieter Bloothooft als molenaar wanneer de timmerbaas Cornelis Baes (van der Sluis) een opgaaf doet van reparaties die in het volgende jaar zouden moeten worden uitgevoerd: “De tweede middelmole van Pieter Claes een nieuwe back en de fondamenten van de pijlaers veranderen.” [1] Het gaat hierbij om de molens in de Zuidschermeer bij de Blokkers. De middenmolens staan in een molengang tussen tussen de bovenmolens, die het water in de ringvaart uitslaan, en de poldermolens. 

Naast het molenaarschap nam Pieter Bloothooft ander werk aan om het magere molenaarsloon aan te vullen. In 1685 krijgt hij 65 roeden te baggeren in het Schaperakje (de zuidelijke afwatering van de Schermeer langs de Starnmeer) en verdient daar f 55 mee. Hij krijgt 5 stuiver voor een praam en moet er dus 120 vullen. In 1692 wordt er nog melding gemaakt van slik- en modderwerk en het maken van een kadedijk in de polder K waar hij f 63:4 mee verdient [2]. Dat verdiende geld geeft hij onder andere weer uit aan het huren van het negende parck vandaer tot de bruch voor Pieter Hilbrants voor f 28 per jaar (1685). Het is niet duidelijk waar dat precies is tenzij vandaer op zijn eigen molenwerf slaat. In 1705 is er sprake van een parchie dijcks van pieter claasz Bloothooft leggende aen de Langemeer waarvan de huur dan overgaat op Willem Jacobs [3]. Op zo'n stuk dijk konden schapen gehouden worden. Ook kon het land gebruikt worden om te hooien.

De molen vraagt voortdurend onderhoud. Er zijn meldingen van het maken van een nieuwe bak en het veranderen van de fundamenten (1683, 1701), een nieuwe waterloop wordt in advies gehouden (1693) en wordt pas in 1710 uitgevoerd, een nieuw onderwiel en schijfloop (1699), een nieuwe roede en veertig keerschijven (1699), een nieuw tafelement (1701). Het werk wordt gemeld door de timmerbaas in de Zuidschermer en ook het verwerkte materiaal wordt netjes bijgehouden [4].

Uit de notulen van Dijkgraaf en Heemraden van de Schermer [5], 26 oktober 1709: “Pieter Claasz Bloothooft versoeckt van het molenaarschap ontslagen te worden ende dat in sijn plaetse magh worden aengestelt sijn soon. Wat over gedelebreert sijnde is het voorgemelde versoeck geaccordeert, ende in desselfs plaetse tot molenaar bij provisie aengestelt sijn soon Claas Pieters Bloothooft.” Claas Pieters was nog maar 21 jaar en dat vroeg blijkbaar overleg. De redenen waarom Pieter Claasz ontslag vroeg weten we niet. Meestal bleef de molenaar tot zijn dood op zijn post want sociale voorzieningen waren er niet. Hij kan ziekelijk of gebrekkig zijn geweest, maar er is een indicatie dat hij nog tot 1730 geleefd heeft. Dat hij nog lang op de molen heeft gewoond lijkt onwaarschijnlijk want zijn zoon stichtte spoedig een kinderrijk gezin. Zelf had hij in 1709 nog twee minderjarige kinderen, Jan van 12 jaar en Maartje van 9 jaar.

Referenties

[1]   Schermeer, resolutien van dijkgraaf en heemraden 1683-1690
[2] Schermeer, rekeningen polder K 1660-1700
[3] Schermeer, grote rekeningen 1685
[4]  Schermeer, inventarissen van de bij de timmerbazen berustend molengereedschap  en houtwerk, met opgaven van hetgeen is verwerkt in de verschillende molens,  1697-1762
[5]  Schermeer, resolutien van dijkgraaf en heemraden 1706-1714