Watermolenaar in de Schermer

De eerste molenaars van de Schermeer uit 1634 zijn bekend [1]. Daar was Claes Dircxsz <I> niet bij omdat hij toen mogelijk nog te jong was. Ook op een (onvolledige) lijst van sollicitanten tussen 1644 en 1660 komt Claes Dircxsz niet voor [2]. Toch moet Claes Dircxsz ergens tussen 1637 (als het huwelijk met Aeffie Ariens juist is werd zijn zoon Dirck toen in de Schermer geboren) en 1663 als molenaar op de tweede middenmolen aan de zuidkust zijn aangesteld.

De oudste vermeldingen van de familienaam Bloothooft vinden we in 1663 in het archief van de Schermeer. Op 2 mei 1662 besluiten de hoofdingelanden van de Schermeer om het jaarloon van de molenaars te verlagen van 90 tot 80 gulden per jaar [3]. Een klein jaar later tekenen 33 van de 38 bovenmolenaars van de Schermeer een verzoekschrift om toch weer 90 gulden te ontvangen, waarbij zij dan bereid zijn om een rijksdaalder in een armenfonds te storten [4]. Bij deze molenaars is Claes Dircxs Bloothooft. Hij tekent met een handmerk. Op 2 mei 1663 besluiten de hoofdingelanden om het verzoekschrift aan te houden, en natuurlijk verandert er niets [5]. Hieronder volgt dat bijzondere sociaal document van de molenaars.

“Aen de E E Achtbare Heeren

HooftIngelanden van de Schermeer

Vertoonden met alle behoorlicke reverentie de gemeene molenaers van de boven Watermolens in de voornsz Schermeer, dat zij supplicanten bij ‘n E E Achtbare resolutie ‘t voorleeden Jare genoomen daarbij haarlieden Maalloon is gereduceert van f 90 - op f 80 - ‘s jaars hen merckelijk gevoelen beswaert. Vermits het maelloon van f 90-   niet te veel is ten aensiene van het swaar  malen ende groote arbeijdt, die bij haar supplianten moet werden gedaan. Behalven dat de tijt sich soo toedraagt dat mits de geldinge van alle dingen, ende specialicken de dierte vant broot, zij supplianten noch al qualicken met f 90 des Jaars toe connen coomen. Sijnde sij soo aen de moolens gebonden, dat in tijden van herfstig ende nat weder, als alle arbeijtsluijden goet gelt connen verdienen sij supplianten niet van de molens moogen wesen, maer op het malen moeten passen ende oock daeromme aen ‘s E E Achtbare ootmoedelijk versoeckende, dat ‘n E E Achtbare goede gelichtelijk sij de genoemde resolutie te annuleren, en haar supplianten f 90 - ‘s Jaars, als vooren deesen voor haer maelloon te laten volgen, gelijck de Ingelanden selve aen aen hare Polder Molenaers betalen.

Presenterende niettemin elck Jaarlicks een rijcsdaelder inne te leggen, omme te maken een gemeene beursie ten eijnde dat bij siecte oft ander gebreck van eenige molenaars, d’selve hieraen oft gebreckigen daar uijt eenige assistentie werde gedaen naer geleegentheijt van saken. Alle welck doende”

Schermerarchief l 337

Bij de ondertekenaars staat:

Handmerk.jpg (11521 bytes)
 t merck Handmerk detail.jpg (1332 bytes) gestelt bij
       Claes       dircxsz
            bloothooft

In 1663 wordt Claes Dircxs Bloothooft in de rekeningen van de Schermeer genoemd [6] omdat er in dat jaar grote werken aan de zuidkust werden uitgevoerd. Vijf molens werden hoger geplaatst en de molenwerven werden opgehoogd. De betrokken molenaars konden goed bijverdienen. Er werd f 59-10 betaald aan de molenaar Engel Cornelis vanwege “het aenvolken en verhoogen van de molenwerven van Michiel Jacobs en Claes dircxsen bloothooft” en aan Cornelis Dircxs, timmerman in Driehuizen, werd f 150 betaald voor het opvijzelen van de vijf molens van “Claes dircxs bloothooft, Michiel Jacobs, aelbert dircxs, Cornelis gerrits en Jacob Harmensz”. Ook Claes Dircxs werkte mee:

Notulen1_WEB.gif (58809 bytes)  

Betaelt aen Claes dircxsz
bloothooft molenaer, de
somme van vijffentwintich
kr guldens, ter saecke ende
over het volbaggeren van
een perck uijtgespitte kante
vande colckdijck bij claes
basen, beginnende van sijn
molenwerff tot aen de
moolen van Michiel Jacobsz
ende aldaer de vleugels
van de nieuwe beschoeijinge
vande achter waterloop
mede aangevolt bij den hoop
voor d selve somme aengenomen
bij ordonnantie ende quitantie    
                           XXV gulden

Schermeer, Grote Rekening 1663

Het gaat in bovenstaande vermeldingen om molens in de Zuid Schermeer. Het polderwater wordt vanuit de binnenboezem door de ondermolens in de onderkolk gemalen, vervolgens door de middenmolens in de bovenkolken en tenslotte door de bovenmolens opgemalen in de ringvaart. Dat er in de rekeningen sprake is van kolken duidt op midden- of ondermolens. Daarvan zijn er ieder precies vijf. Het is dus waarschijnlijk dat het werkzaamheden aan de ondergang of aan middengang betreft. We weten van een zoon van Claes, Pieter Claes Bloothooft, dat deze op de tweede middenmolen maalde. Alles wijst er op dat Pieter zijn vader opvolgde. Dan zal ook Claes Dircxs Bloothooft op deze middenmolen hebben gemalen. Moeilijker is het om vast te stellen welke van de vijf middenmolens dat dan precies was. Het kan de tweede zijn geteld vanaf Westgraftdijk (huidige telling no. 6), maar er kan ook geteld zijn vanaf Driehuizen (huidige telling no. 8). Daarnaast zou uit een belastingkohier van 1749 kunnen blijken dat het eigenlijk om molen 7 gaat. Deze staat direct ten zuiden van de timmerwerf waar in 1663 timmerbaas Claes Dircks (Basen) werkte.

Op 14 april 1663 werd in Alkmaar een regest opgemaakt over de verkoop van een huis in de Schermer bij Woudhuizen. Zowel Claes Dircxs Bloothooft als Claes Dircxs Basen waren daarbij getuige. Een fraaie demonstratie dat bijnamen noodzakelijk waren om twee mensen met gelijk patroniem die ook nog eens ongeveer naast elkaar woonden te onderscheiden.

Molens 6-7-8.jpg (6755 bytes)
Middenmolens 6 en 7 in de twintiger jaren van de 20e eeuw
De foto is genomen vanaf de ringdijk. We zien ook de bovenkolk met een brug erover.

Het riet van de molen is het onderwerp voor betalingen in de volgende jaren. In 1666 wordt het riet van de kap “van Claes dircksz bloothooft” vernieuwd (hieronder). In 1679 wordt de hele molen “van bloothooft” verdekt, en in 1681 wordt de “vorst van Claes Bloothoofts moolen” opnieuw gedekt [7].

Notulen3_WEB.gif (59706 bytes)  
deckloon ende stoppen
vant rietdack vande
moolens
 

Betaelt aen Cornelis cornsz
decker van Oudeniedorp
de somme van negentich guld
seventhien stuijvers als
tweentseventich guld elft
stuijvers acht pen. over het
aftbreecken ende werderom decken
van de moolen van Jan van
Cralingen met de roopen bij
hem daer to gelevert, ende
achtien gulden vijf stuijvers
acht pen. over het aftbreken
ende wederom decken van kap
van Claes dircxsz bloothoofts

moolen, mede met de roopen [touwen] 
daer toe gelevert monteren
te samen als booven volgens
de declaratie, daerom hier
bij ordonnantie en quitantie
de somme           xc guldn
                          xvij st

Schermeer, Grote Rekening 1666

In 1683 wordt voor het eerst zijn zoon Pieter <II-3> genoemd als molenaar op de tweede middenmolen. Het is daarom waarschijnlijk dat Claes Dircxs tussen 1681 en 1683 is overleden en is opgevolgd door zijn zoon. Zijn oudste zoon Dirck <II-1> maalde al op de wat profijtelijker poldermolen K en zijn zoon Claas <II-2> had zich in het nabijgelegen Driehuizen gevestigd.

Referenties

[1]     Schermeer, Resolutien van dijkgraaf en heemraden 1634
[2]     Schermeer, Bestekboek 1634-1660
[3]     Diverse stukken bij resolutien van dijkgraaf en heemraden van de Schermeer  (1633-1638 (?))
[4]     Schermerarchief l 337.
[5]     Schermeer, resolutien van hoofdingelanden 1661-1683
[6]     Schermeer, Grote Rekening 1663
[7]     Schermeer, Grote Rekening 1666, 1679, 1681

Top